Erik en Thomas: “In 2050 moeten alle klimaatdoelen gerealiseerd zijn. Dit betekent dat de energievoorziening klimaatneutraal moet zijn. Het ministerie van EZK heeft echter de inschatting gemaakt dat gasvormige brandstoffen hoogstwaarschijnlijk niet te missen zijn in de industrie, de woningbouw en het transport. Groen gas en waterstof gaan ongetwijfeld een grote rol spelen. Welke rol zie jij, voor gasvormige brandstoffen zoals LPG, LNG en CNG en de groene varianten daarvan in de gebouwde omgeving en industrie?”
Goede uitgangspositie waterstof met opties achter de hand
Mark: “Voor waterstof heeft Nederland een geweldige uitgangspositie. We kunnen straks groene elektriciteit van windmolens op zee omzetten in waterstof. Wat de VVD betreft zetten we daar nog een paar kerncentrales bij. Als daarbij een overschot aan stroom wordt geproduceerd, kan daarvan ook waterstof geproduceerd worden. Als je vandaag de dag echter de krant leest dan lijkt het soms alsof waterstof al helemaal up and running is. Niets is natuurlijk minder waar. We produceren op dit moment nog grijze waterstof, de stap naar blauwe waterstof moet nog genomen worden. Er moeten, met andere woorden, nog veel stappen worden gezet voordat Nederland een waterstofeconomie is. Datzelfde geldt ook voor groen gas, we hebben het nodig en er zijn prachtige mogelijkheden, maar in welke mate die zich voor gaan doen in de toekomst is nog onduidelijk. Je kunt de route bepalen, maar je weet nog niet de einduitkomst. Ik vind dit een heel spannende opgave.”
“Laten we nu vooral ons best doen om het aardgasnet, dat al onder de grond ligt, in stand te houden. Ik denk dat we de doelstelling alleen halen als een substantieel deel van de woningen, die niet voor een warmtenet of een warmtepomp in aanmerking komen, kunnen overschakelen op waterstof, groengas of een andere vorm van hernieuwbaar gas. Ik hoop dat we alles wat nu op gasvormige brandstoffen draait volledig kunnen overschakelen naar waterstof of groen gas. Maar het is goed dat we een paar opties achter de hand houden.”
Kansen bio-propaan voor dun-bevolkte gebieden
Erik en Thomas: “Welke kansen zie jij voor propaan en bio-propaan, als we kijken naar de gebouwde omgeving en de industrie?”
Mark: “Toen ik begon met de portefeuille klimaat en energie, anderhalf jaar geleden, was het Klimaatakkoord net klaar. Ik moet eerlijk bekennen dat ik tijdens deze beginfase vooral gericht was op het waarmaken van de afspraken uit het Klimaatakkoord. Om een goede uitvoering te waarborgen begin je bij de grootste thema’s. Vandaar dat ik niet tijdens mijn eerste week als woordvoerder de hele casus bio-propaan heb doorgenomen, dat geef ik eerlijk toe. Ik las echter een tijd geleden wat informatie over dit onderwerp en ik ben van mening dat het een belangrijk onderdeel van de klimaatopgaven is. Als je bijvoorbeeld kijkt naar de gebouwde omgeving, iedereen is het erover eens dat we daar de transitie kunnen maken of breken. Zeven miljoen woningen moeten van het aardgas af. Dat is gigantische opgave die niet voor iedere burger en ieder huis even makkelijk in te vullen is”
“Bij het Programma Aardgasvrije Wijken zie je vooral alles wat niet goed loopt. Dat hoort ook bij deze fase, nu moeten we namelijk uitvinden wat werkt en of de kosten naar beneden kunnen. Het wordt nu duidelijk dat het voor miljoenen woningen in Nederland een hele tour zal worden om de meest effectieve manier te vinden om van het gas af te gaan. In grote stedelijke gebieden, waar warmtenetten aanwezig zijn en waar restwarmtebronnen in de buurt liggen, moet het lukken om die omslag te maken. In dunner bevolkte gebieden of in kleinere plaatsen zijn er ook mogelijkheden, maar vooral ook hele grote uitdagingen. Ik ben blij dat er waarschijnlijk doorbraken komen met groen gas en waterstof in de gebouwde omgeving, want daar kun je dankbaar gebruik van maken. Zeker als daarvoor het aardgasnet gebruikt kan worden. Ook dan houd je een categorie woningen over, waarvan ik denk dat daar meer opties voor moeten komen dan die nu beschikbaar zijn. Het plaatsen van een bio-propaantank bij woningen op het dunbevolkte platteland is wellicht een goede optie.”
“Men moet niet de illusie hebben dat infrastructuur de komende jaren overal aanwezig zal zijn. Plekken waar het in de afgelopen decennia niet loonde om een gasleidingen naartoe te trekken, staan de komende dertig jaar waarschijnlijk niet hoog op het lijstje om een aansluiting, voor welk gas dan ook, te krijgen. Die woningen mogen niet vergeten worden en daar moet ingezet worden op goede alternatieven. Als er alternatieve aanwezig zijn, dan zou ik zeggen, laten we als Nederland kijken of er meerdere toepassingen mogelijk zijn. Ik was, bijvoorbeeld, plezierig verrast door de casus van propaan en het gegeven dat veertigduizend huizen in Nederland op dit moment op propaan zijn aangesloten. Dat is toch een mooie stap die je daarmee kunt maken.”
Zesde cluster heeft ideeënrijkdom nodig
Erik en Thomas: “Veel kleine industriële processen, zoals ovens of smeltovens verstoken nog steeds veel kolen. We hebben het altijd over die grote kolencentrales, maar er worden nog redelijk veel kolen verbrand in kleine processen her en der.”
Mark: “Ik had deze realisatie het afgelopen najaar toen we de CO2-heffing behandelden. Dat gaat over de industriële bedrijven die onder het ETS vallen, maar dat zijn niet alleen de twaalf grootsten bedrijven. Dat zijn uiteindelijk honderden bedrijven, verspreid over heel Nederland. Ik ben erg begaan met de bedrijven van het zesde cluster. Er zijn vijf grote industriële clusters in Nederland, de Eemshaven, Rotterdam, IJmond, Amsterdam en Chemelot. Het zesde cluster zijn alle bedrijven die verspreid liggen over Nederland. Van bakstenenfabrieken in de Uiterwaarden tot de voedingsmiddelenindustrie, die allemaal verspreid liggen en soms alleen maar kunnen dromen van het feit dat er een waterstofleiding bij hen in de buurt komt. Hun zorg is dat die leiding er de komende tien jaar vaak nog niet gaat komen. Deze bedrijven lopen tegen hele andere vraagstukken aan en hebben veel beperktere verduurzamingsopties. Als we daar niks voor achter de hand hebben, dan kunnen deze bedrijven straks niks anders dan heffing betalen. Dat is niet de oplossing. Daarom hebben we een grote ideeënrijkdom nodig, om te zorgen dat die bedrijven de energietransitie ook mee kunnen maken. Het duurt jaren voordat de benodigde investeringen ingebouwd zijn en dan moet waterstof op dat moment maar net beschikbaar zijn.”
Met alle opties aan de slag
Erik en Thomas: “Zou je zeggen dat de overheid meer moet doen om bio-propaan te stimuleren?”
Mark: “De afspraken die we hebben gemaakt in de wet CO2-heffing, focussen zich op bedrijven. Toen heb ik samen met het CDA het punt gemaakt, dat we moeten bekijken of de bedrijven die straks een heffing opgelegd krijgen realistische verduurzamingsopties hebben. Hierbij moeten we bijvoorbeeld ook naar de volgende rondes van de SDE++ kijken. Ik vind dat we bij voorbaat al toe moeten naar die technieken en toepassingen die deze bedrijven nodig hebben om überhaupt te kunnen verduurzamen. Als keer op keer de benodigde technieken niet in de SDE++ zitten, of buiten de boot vallen omdat een andere techniek kosten-effectiever is, dan jaag je deze bedrijven het land uit. Bij de gebouwde omgeving moeten we met alle opties aan de slag willen, ook als het niet meteen op grote schaal toepasbaar. Dit is nodig om te ontdekken wat werkt en wat er voor verschillende type woningen en gebieden nodig is. Ik vind dat daar geen enkele optie bij uitgesloten mag worden, want dan gaan we het niet redden. De vraag en het aanbod van biomassa is beperkt. De ontwikkeling van zon, gas, waterstof moeten ook nog op volle stoom komen. Het is nog maar de vraag hoeveel er beschikbaar komt voor de gebouwde omgeving, dus iedere optie die erbij komt is mooi meegenomen. Deze afweging moeten we meenemen bij het beoordelen van dit soort programma’s, waar toch veel subsidiegeld in rondgaat.”
Europa en de invulling van de Greendeal: bedrijven niet over de grens jagen
Erik en Thomas: “Met betrekking tot Europa. Zijn jullie nu al bezig met wat er in juni gaat gebeuren in Brussel? Of is het zoals bij het voetbal waarbij er alleen gekeken wordt naar de eerstvolgende wedstrijd, die over jullie over twee weken is?”
Mark: “We kijken nooit alleen naar de eerstvolgende wedstrijd, maar ik zal je heel eerlijk zeggen dat de wedstrijd over twee weken veel om handen heeft. Het houdt ons zo’n achttien uur per dag van de straat met een veelvoud aan debatten en interviews”.
“In Europa worden veel plannen, zoals de verdere invulling van de Green Deal, deze zomer gepresenteerd. Het is een bijzondere fase, want het is niet zo dat we in deze fase precies weten hoe de maatregelen er precies uit gaan zien. Wat ik wel vind is dat we ons eigen Klimaatakkoord als meetlat moeten gebruiken. We hebben in ons verkiezingsprogramma heel doelbewust opgenomen dat, indien daar tandjes bovenop moeten, er voor ons nog maar één aangewezen route is en dat is de Europese route. We zien dit bijvoorbeeld bij de ophoging van het CO2-reductiedoel in Europa. Voor de grote industrie betekent dit het aanscherpen van de ETS-prijs, want dat is de enige manier waarop een gelijke concurrentie tussen alle lidstaten garandeert is. Voor andere sectoren moet er ook een gelijke normering komen die in heel Europa geldt. We moeten ervoor zorgen dat Nederland stappen maakt op het gebied van duurzaamheid, maar dat bedrijven niet de grens over worden gejaagd, omdat het tempo daar net wat trager ligt. Het tempo moet zo liggen dat mensen in Nederland het allemaal in behapbare stappen mee kunnen maken. Voor veel bedrijven en huishoudens geldt: ze willen best verduurzamen. Maar zeker na deze corona-pandemie missen zij soms de investeringsmiddelen of de gevulde spaarrekening om dat te doen. Als je de energietransitie voorschotelt in drie of vier stappen tussen nu en 2050, dan kunnen mensen aansluiten op natuurlijke momenten. Als je toch gaat verhuizen of verbouwen bijvoorbeeld. Op die manier breng je de opgave terug tot behapbare proporties en wordt het voor iedereen mogelijk. Het is net zoals iemand die twintig kilo moet afvallen en waartegen wordt gezegd dat diegene in een half jaar al die kilo’s kwijt moet zijn. Dan geeft iedereen het na de eerste kilo op. Maar als je in behapbare stapjes een plan maakt waarin iemand een paar kilo per maand af kan vallen, dan halen mensen het wel. Het is leuk als een doel haalbaar is en je niet na de eerste dag in de sportschool denkt, dit ga ik nooit redden.”